Deze blog verscheen eerder op de website van Amnesty.
We kennen de directe democratie, de sociaaldemocratie, de liberale democratie en nu ook de onliberale democratie. In een toespraak van juli 2014 kondigde de Hongaarse premier Viktor Orbán aan de liberale democratie te willen vervangen door deze laatste vorm, waarbij hij landen als China, Rusland en Turkije als exemplarisch opvoerde. Terwijl de Europese Unie zichzelf in de wereld neerzet als lichtend voorbeeld van democratie, mensenrechten en rechtsstaat, kijkt ze lijdzaam toe hoe er een autoritaire staat binnen haar grenzen wordt doorgevoerd.
Foto boven: Protest against the media legislation outside the Hungarian Parliament © Ádám Szigeti
Viktor Orbán is hard op weg om de liberale vrijheden die de EU zo hoog in het vaandel draagt in zijn land aan banden te leggen. Middels een omstreden grondwetswijziging wist hij een parlementaire meerderheid van zijn Fidesz partij zeker te stellen, beperkte hij de onafhankelijkheid van de gerechtelijke macht en legde hij de vrije pers aan banden. Niet-gouvernementele organisaties (NGOs) die zich uitspreken tegen corruptie en mensenrechtenschendingen noemde Orbán ‘betaalde politieke activisten die buitenlandse belangen dienen’. Zij worden geïntimideerd met strafrechtelijke onderzoeken, invallen, en politiek gemotiveerde audits. Ook journalisten zullen straks worden gecriminaliseerd als een wetsvoorstel wordt aangenomen dat hen verplicht een drugstest af te nemen voor ze mogen werken.
Hongarije is niet het enige land waar ondanks een meerpartijendemocratie klassieke mensenrechten zoals vrijheid van meningsuiting en vereniging niet (langer) zijn gewaarborgd. De VN-expert die toeziet op de naleving van deze mensenrechtelijke verplichtingen spreekt in haar rapport van een wereldwijde trend van toenemende repressie van het maatschappelijk middenveld. Ook ander onderzoek wijst uit dat in steeds meer landen, waaronder Rusland en India, restrictieve wetgeving wordt ingevoerd waardoor ngo’s die (financiële) steun van internationale donoren krijgen zich verdacht maken als ‘buitenlandse spionnen’. De Turkse premier Recep Tayip Erdogan ontdoet zich eenvoudig van dissidenten en kritische journalisten door hen onder discutabele terrorismewetgeving op te sluiten. Hongarije is zelfs niet meer uniek in de EU nu ook Spanje restrictieve wetgeving invoert en de Griekse politie excessief geweld gebruikt om protest neer te slaan.
Ondertussen blijft de Europese Unie de wereld tegemoet treden als een waardengemeenschap van vrijheid, democratie en mensenrechten. De website van de Europese Dienst voor Extern Optreden vermeldt dat landen die willen toetreden tot de Unie mensenrechten moeten respecteren. Maar zodra landen lid zijn, kunnen ze klaarblijkelijk alle toegangscriteria weer aan hun laars lappen. Heeft de EU alleen een wortel, maar geen stok om mee te slaan? En wat is eigenlijk nog de wortel, nu de onvrije democratie niet als tussenvorm kan worden beschouwd die zich uiteindelijk zal evolueren tot haar volwaardige liberale zuster maar als één van de uitkomsten van de Europese geschiedenis?