Dit blog verscheen eerder op Daily Matters, de website van Movies that Matter
Inequalty for all is geen film voor de liefhebber van de kunstzinnige documentaire. U weet wel, zo’n film met mooie stille beelden over het leven van een Indiase familie die van zoutwinning leeft. Ook de geëngageerde documentaireganger die van een persoonlijk microverhaal houdt waarmee een macro politieke kwestie wordt verteld komt niet aan zijn trekken. Inequality for all is meer een documentaire voor de Michael Moore fan. Zo’n film waarmee de regisseur het publiek wil overtuigen van een groot maatschappelijk probleem waarmee we liever vandaag dan morgen aan de slag gaan. In dit geval: de groeiende kloof tussen rijk en arm.
De centrale vraag van de documentaire is: ‘Wat is de oorzaak van groeiende sociale ongelijkheid en wanneer wordt die een probleem?’. Het betoog van Robert Reich, professor en oudgediende onder Clinton die centraal staat in de film, is niet nieuw: sinds de jaren ‘80 is er een enorme inkomenskloof ontstaan tussen de 1% ‘winners’ en de 99% ‘losers’ van economische globalisering, welke op den duur onhoudbaar is. Ook het World Economic Forum betoogde onlangs dat de inkomenskloof één van de grootste risico’s voor mondiale stabiliteit is. Het wijst daarbij op het ontstaan van een verloren generatie die kampt met werkloosheid, precaire arbeidscondities, en versobering van onderwijs, zorg en huisvesting. Het ongenoegen van deze generatie met de uitwassen van economische globalisering en het falen van nationale overheden om die in goede banen te leiden veroorzaakt veel maatschappelijke onrust, die nu al tot uiting komt in mondiale straatprotesten en revoluties.
Eén van de meest interessante en verontrustende observaties in Inequality for all is de link, die al eerder werd gelegd door Sloveense socioloog Slavoj Źiźek in de Groene Amsterdammer, tussen de economische crisis en de politieke crisis. Populisten als de Tea Party in de VS varen wel bij de maatschappelijke onvrede. De politieke polarisatie die zich aftekent, gekoppeld aan de onevenredige invloed van het bedrijfsleven op politieke besluitvorming, maakt het meerpartijensysteem incapabel om deze systeemcrisis aan te pakken. Burgers verliezen hun vertrouwen in de democratie en kunnen zich er tegen gaan keren, waarschuwde ook onderzoeksjournalist Joris Luijendijk al. De parallellen met de crisisjaren laten zich gemakkelijk trekken en dat gebeurt dan ook middels oud beeldmateriaal uit de jaren dertig. De waarborg voor democratie is volgens Reich de rechtstaat, waarmee hij zijn voorkeur uitspreekt voor rechters in plaats van gecorrumpeerde politici als hoeders van ons democratisch bestel.
Reich is een gepassioneerd man met een groot gevoel van humor en zelfrelativering, waardoor de film blijft vermaken ondanks het complexe, macro-economische thema. De genetische afwijking waarmee Reich is geboren – zijn groei staakte rond z’n tiende – speelt naar eigen zeggen mee waarom hij wil opkomen voor de kleintjes (de hardwerkende burger) die machteloos staan tegenover de groten (de bedrijven, de rijke elite). Onder Clinton leek hij daarvoor de kans te krijgen. Als Staatssecretaris van Arbeid maakte hij zich hard voor een welvaartstaat die inkomens eerlijker verdeelt en investeert in scholing van de middelklasse, iets dat Reich als noodzakelijk acht om de neerwaartse spiraal van economische concurrentie, stagnerende inkomens, en bezuinigingen te doorbreken. Maar hij komt van een koude kermis thuis: in een te korte scene zien we Reich uitleggen hoe zijn idealisme botste met de realpolitik van Washington. Terwijl hij maar bleef hameren op gelijkheidsprincipes, voerden politieke en economische belangen de boventoon. “I was a pain in the ass” zegt hij over zijn eigen optreden.
Nochtans maakt Reich’s frustratie geen plaats voor cynisme. Het ministerie wordt vervangen door de universiteit, en Fox News voor het Sundance filmfestival waar deze documentaire de speciale juryprijs ontving. De film voelt eigenlijk als een soort college waarmee Reich, net als zijn studenten, de kijker wil uitdagen om dominante ideeën over de rol van de overheid in onze markteconomie kritisch onder de loep te nemen. Dit gebeurt door wetenschappelijke feiten af te wisselen met historische beelden en interviews. Aan het einde van de film zien we een bevlogen Reich onder Dolly Parton’s ‘Nine to five’ zijn studenten motiveren om één van de grootste uitdagingen van morgen aan te pakken. En zo eindigt de film toch nog met een feel-good gevoel, ondanks het sombere toekomstbeeld dat ons mogelijk te wachten staat.
Inequality for All was te zien op het Movies that Matter Festival 2014 (20 t/m 26 maart in Den Haag)