Deze blog verscheen eerder op de website van Joop!
De verontwaardiging in het Westen was groot toen de Russische polstokhoogspringkampioene Jelena Isinbajeva Poetin’s anti-homo ‘propaganda’ wetgeving verdedigde. “Als we toestaan om al deze dingen op straat te promoten”, zo vertelde ze de internationale pers, “zijn we erg bang voor ons land omdat we onszelf beschouwen als normale mensen. Bij ons leven mannen met vrouwen en vrouwen met mannen”. Iedereen mag homo of lesbienne zijn, zolang men dat maar niet in het openbaar uit want dat getuigt van weinig respect voor vaderlands’ wetten. De Russische cultuur is wellicht gewoon anders dan die van overige Europese volken, voegde Isinbajeva nog toe.
Op Twitter en andere sociale mediasites barstte de kritiek onmiddellijk los. Veel Nederlanders beschouwen de Russische omgang met homoseksualiteit als een uiting van een achtergesteld, middeleeuws gedachtegoed (zo ook atletiekverslaggever Andy Houtkamp in zijn commentaar aan de NOS). Vooral in een land als Nederland raken Poetin’s anti-homo maatregelen een gevoelige snaar. Nederlanders zien zichzelf maar al te graag als vaandeldragers van homorechten. De Amsterdamse gay pride van 3 augustus illustreerde dit: een grote schare mensen stond de bonte stoet van boten toe te juichen alsof Nederland de Worldcup had gewonnen. Ook de boten zelf worden hoe langer hoe meer bemand door sympathiserende heteroseksuelen binnen politieke partijen en bedrijven dan door LGBT’s zelf. De breed gedragen roep om een boycot van Sochi en Russische wodka past ook in dit plaatje.
Hetzelfde onbegrip zien we in het debat over homoseksuele uitingen door moslims. Dat is niet zo gek. Zoals Paul Mepschen en Laurens Buys al eerder beargumenteerden kan de Nederlandse omarming van homoseksualiteit niet los gezien worden van de groeiende afkeer van alles dat naar islam riekt. Rechtse en populistische partijen varen wel bij de omarming van homorechten in hun betoog tegen de multiculturele samenleving. Politici die niet eerder bekend stonden om hun emancipatorische agenda verdedigen nu homo- en vrouwenrechten tegen de ‘achterlijke’ cultuur van moslimmigranten, die zou botsen met onze nationale seksuele mores.
De collectieve morele verontwaardiging van Nederlanders over Rusland’s omgang met homoseksualiteit is begrijpelijk en laat zich verklaren door ons zelfbeeld als homo-tolerante, liberale natie. Maar hoe legitiem is ons terechtwijzend vingertje? Nederlanders zijn immers net zo intolerant als de Russen, alleen niet zo zeer ten aanzien van homoseksualiteit maar van islam en migranten. Zelfs het label homo-tolerant gaat niet op, want, zoals Baukje Prins(.pdf) terecht opmerkt, de gemiddelde Nederlander accepteert inmiddels homoseksualiteit, en acceptatie maakt tolerantie overbodig. En dan hebben we het nog niet eens over de voortdurende geweldsincidenten tegen te ‘nichterige’ homo’s, extravagante transseksuelen of lesbische ‘dikes’, ook onder autochtone Nederlanders.
We mogen homoseksualiteit dan wel grotendeels hebben geaccepteerd, veel minder vrijzinnig zijn Nederlanders tegenover religieuze overtuigingen van moslims. Net zoals Jelena Isinbajeva van buitenlanders verwacht dat zij de wetten van haar vaderland respecteren, roepen wij moslims –ook nog steeds beschouwd als buitenlanders – op om te ‘integreren’. Net zoals zij stelt dat homo’s hun seksualiteit privé moeten houden, bedrijven wij assimilatiepolitiek die orthodoxe moslims verbiedt in het openbaar hun gezichtssluier te dragen. En terwijl in Rusland homoseksualiteit als Westerse decadentie wordt gerepresenteerd die zou conflicteren met nationale orthodox-Christelijke waarden, zo wordt de islam hier als een bedreiging neergezet voor onze seculiere, liberale cultuur.
Betekent dit dat Nederlanders dus maar moeten zwijgen over de anti-homo hetze van Poetin? Nee. In tegendeel. Daarmee zouden we Poetin alleen maar in de kaart spelen, die Europese kritiek op mensenrechtenschendingen maar al te graag wegzet als een bemoeizuchtig cultureel imperialisme van het Westen. Net zo min moeten we zwijgen over homofobe of patriarchale praktijken binnen migrantengemeenschappen. Ook dat zou anti-migratie partijen veel te goed uitkomen die elk multicultureel standpunt weten af te schilderen als een cultureel relativisme van de “Linkse Kerk”.
Het betekent wel dat we onze kritiek op mensenrechtenschendingen niet langer beperken tot ons eigen nationale paradepaardje, de (genormaliseerde) homo. Mensenrechtenorganisaties als Amnesty International proberen al langer Poetin’s anti-homo wetgeving te plaatsen in een breder licht van repressie en intimidatie van de civil society, waar journalisten en oppositieleden regime-kritiek met hun leven bekopen. Onze verontwaardiging over de behandeling van LGBT’s in Rusland zou daarom gepaard moeten gaan met een verdediging van de rechten van alle Russische ingezetenen.
Willen wij in het buitenland serieus genomen worden als liberaal-democratische natie die de mensenrechten van homo’s verdedigt, dan moeten we ook in eigen land ieders rechten en vrijheden waarborgen. Hoe kunnen wij van Russen verlangen dat zij iets tolereren dat velen verwerpelijk vinden, als wij zelf niet het vermogen tot tolerantie kunnen opbrengen voor islamitische geloofsuitingen? Hoe kunnen wij de criminalisering van homoliefde bekritiseren als wij zelf ongedocumenteerden strafbaar stellen? Zoals we verbolgen zijn over het traditionele nationalisme van de Isinbajeva’s van Rusland, zo moeten we ons ook verhouden tegen de vertogen van Nederlandse populisten die vrouwen- en homorechten instrumentaliseren om restrictieve immigratie- en integratiewetten door te voeren. Dat zou onze kritiek op Poetin een stuk geloofwaardiger en effectiever maken.